OVERDRACHT

 

Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder; daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij-die-machtig-is-en-heilig-is aan mij zijn wonderwerken deed (Lucas 1:46-49).

 

MARIA

Maria juicht van vreugde om de komst van de verlossing. Net als de profeet Sefanja heeft gezegd dat ze moet doen: ‘Jubel, dochter van Sion, zing van vreugde, Israël, juich met heel uw hart, dochter van Jeruzalem.’ Maria staat hier voor ‘vrouwe Sion’ of Jeruzalem. De gerechtigheid waar zij over zingt is al eeuwen lang aan het Joodse volk voorzegt. Het kind in haar schoot is de beloofde Messias, ofwel de Christus. Dat is wat in dit lied bejubeld wordt, niet zozeer door Maria, als wel door Lucas zelf. Maria wordt, net als de vele vrouwen in het Oude Testament, gebruikt als symbool van datgene wat Gods vrucht ontvangt en doorgeeft aan de wereld (zie de tekst over vrucht dragen).

NIET VAN JOU

Het verhaal van Lucas kwam voort uit het leven van Jezus en dat leven kwam voort uit een vrouw die Maria heette. Het evangelie is een interpretatie van datgene wat Jezus heeft gebracht. We gaan ervan uit – en dat blijkt ook uit historisch onderzoek – dat deze interpretatie wel degelijk een basis vindt in de daden van Jezus van Nazareth. Toch is het daar zeker geen directe neerslag van. De boodschap, die Maria hier brengt, ondergaat daarmee het lot van alle menselijke voortbrengsels. Het wordt door haar geboren, bedacht of gecreëerd, maar de toekomst ervan ligt buiten haar reikwijdte. Je kunt een boodschap nog zo zorgvuldig formuleren, je kunt er al je aandacht, energie en wijsheid inleggen, maar uiteindelijk gaat het een eigen leven leiden in de wereld van de ontvanger. ‘Je kinderen zijn je kinderen niet’.


Kahlil Gibran:

En hij zei:

Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf.

Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.

Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.

Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,

dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hun te worden, maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.

Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.

Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter
een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is


WAT DAN WEL?

Het evangelie van Lucas is één grote polemiek waarin hij duidelijk maakt dat Jezus de Messias is. Een boodschap, die wij eeuwen later proberen te duiden en dan geldt ‘Lucas zijn boodschap is zijn boodschap niet (meer)’. Wij kunnen niet anders dan dit verhaal op onze eigen manier horen en geloven dat de Boogschutter ons daarin zal bijstaan. Toch heeft de geschiedenis keer op keer aangetoond, dat die niet garant staat en dat we als kinderen onze eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. We zouden wel willen juichen dat het toch echt allemaal recht is wat we doen, maar we moeten toegeven dat we dat pas achteraf weten. Als we ons doel treffen, of niet.

OVERDRACHT

De emotie die hoort bij het bevallen van een kind (Maria), van een ideaal (Lucas), van een overweging (ikzelf) is natuurlijk in eerste instantie die van blijdschap. Dit is het! Hier draait het leven om! Na de onafwendbare pijn van de barensweeën is de wereld opeens overduidelijk. Hebben we weet van goed en kwaad. Even is het eenvoudig en duidelijk wat ons te doen staat.

Die jubelstemming is nooit van lange duur. Want wat is je kind kwetsbaar. Wat zal de wereld het aandoen? De werkelijkheid dringt door: ‘je kinderen zijn je kinderen niet’. Met die mengeling van emoties – blijdschap, opwinding, maar ook angst – moet je verder. Vanuit deze emoties wil ik terug keren naar de tekst van Lucas en werkelijk ervaren wat ik hiermee aanmoet. Dat leidt dan tot mijn overweging, die ik hier in al zijn kwetsbaarheid aan jullie zal tonen. Op hoop van zegen…

LOSLATEN

We lezen wat Maria uitroept: ‘ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam.’ Het is God die de macht heeft, niet ik…

Okay, dat zei Kahlil Gibran ook.

Maar God is niet alleen machtig, maar ook barmhartig onder voorwaarde dat je Hem vereert.

Dat klinkt eng, maar ik ga door.

Als je God toelaat, is de macht van God barmhartig.

Ofwel als ik durf verder te kijken. Als ik mijn idee loslaat en mijn kind laat gaan, als ik vertrouw … Au, dit kan ik niet goed, laat hem niets overkomen. Maar ik moet wel, want als ik me verheven waan en denk dat ik mijn kinderen beter kan beschermen dan God, dan ziet mijn toekomst er niet goed uit. Dat is waar, dat zie ik vaak. Ouders die hun kinderen, activisten die hun idealen, wetenschappers die hun theorieën, kunstenaars die hun schepping niet los kunnen laten, lopen onherroepelijk vast.

Let op: De weg van God, van het loslaten, is hier een noodzakelijkheid, niet een gegarandeerd veilige weg!

EVENWICHT

En dan komt een stuk wat later in het evangelie terugkomt in de korte uitspraak ‘de laatsten zullen de eersten zijn’ (Lucas 1:50-53). En daar zit volgens mij de crux, maar ook de angel. Stel, de laatste zal de eerste zijn. Op het moment dat hij de eerste is, wordt hij weer de laatste, toch? Want er staat: Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Op het moment dat je wordt overladen ben je rijk, dus wordt je weer weggestuurd met lege handen. De eeuwige paradox. Waarom is de weg nooit duidelijk? Het kan niet het een of het ander zijn. Dus zou je het Rijk Gods kunnen zien als een rijk van evenwicht of balans, tussen honger en overvloed, tussen blijdschap en verdriet, tussen recht en onrecht.

KRONKEL

Het leven is een smalle weg die niet duidelijk afgebakend is. Een kronkelend weggetje over een oneindig groot landschap vol mogelijkheden. Het is steeds weer de kunst om zo over die vlakte te kronkelen dat… Ja, dat hangt ervan af hoe het leven aan je tegemoet komt, hoe goed je kunt waarnemen wat er mogelijk is en in hoeverre je daarvoor open staat.

RECHT

Als ouder, als leerkracht, als evangelist, als verantwoorde burger van onze maatschappij, als gelovige, als mens wil je graag dat alles wat je voortbrengt de smalle weg van de gerechtigheid volgt. Daarom geef je je kinderen zoveel mogelijk verhalen mee over de ervaringen die jij hebt gehad met toen je jouw eigen kronkels ging. Welke kronkels bleken recht en welke onterecht? Toch kun je hun weg niet bakenen. Hun toekomst is een andere dan de jouwe.

Maria heeft Jezus niet van een onrechtvaardige dood kunnen redden; Lucas heeft zijn blijde boodschap niet voor herhaalde misinterpretaties kunnen behoeden; wij kunnen onze kinderen/boodschappen/creaties niet beschermen. We laten hen los met onze beste wensen. Op hoop van zegen!


AANVULLINGEN

Van Berna – 6 juni 2020:

Wat een mooie zin:
‘als ik me verheven waan en denk dat ik mijn kinderen beter kan beschermen dan God’
Met deze gedachte in ons achterhoofd; dat God onze kinderen beter beschermt dan wijzelf, kunnen we onze kinderen (en alle andere dingen waaraan we gehecht zijn) makkelijker loslaten; hun eigen weg laten volgen.