PRIESTERSCHAP

MAN EN VROUW

Voor Martien was de priesterwijding de Poort van Werken. Hij zag het, samen met het huwelijk, als deel van de Centrale Poort die we met de eucharistie doorleven. In het verleden werd het priesterschap als een mannelijke en het huwelijk als een vrouwelijke aangelegenheid gezien. De mannelijke scheppingskracht die vrucht draagt in zijn werk, de vrouwelijke scheppingskracht die vrucht draagt in (het opvoeden van) de kinderen. Tegenwoordig gaat het in beiden gevallen om een roeping die al of niet binnen een professie tot vervulling komt.

LICHAAM EN GEEST

Scheppen is het (ver)vormen van de wereld. Dat kan in materiële zin, zoals een bouwvakker of boer doet. Het kan ook in geestelijke zin, zoals een wetenschapper of priester doet. Meestal is het een combinatie van beiden. In de Griekse oudheid was de scheiding tussen lichaam en geest een belangrijk gegeven. Tegenwoordig lijkt de geest steeds duidelijker gebaseerd op processen in de hersenen, die buiten het lichaam niet bestaan. Het is zoiets als de software in de hardware. De geest is dan een virtuele realiteit die via die software tot uiting komt. Zoiets als een computerspel. Het bestaat wel degelijk, maar alleen in de vorm van enen en nullen in de processor van de computer. Zo zou God ook een virtuele realiteit kunnen zijn. Zonder chips geen computerspel, zonder mensen geen god, zonder lichaam geen geest.

SCHEPPING

Wat je ook doet, er is altijd een element van schepping, van creatie. Of eventueel van negatie, als je juist iets laat. Als het goed is vullen we elkaar aan, groeien we aan elkaar. Dat kan pijnlijk schuren. Dus is het verleidelijk om met gelijkgezinden een (virtueel) wereldje te scheppen en ons op te sluiten binnen de fundamenten van onze eigenheid. In deze tijden van Corona helemaal. Maar laten we ook hier oppassen dat we dat niet doen ten koste van anderen. Denken we nog aan de vluchtelingen in Moria?


GEDOE EN GEWETEN – EEN FABEL

Voor mieren is de wereld best gevaarlijk. Moet je je voorstellen. Als je de mierenhoop verlaat, kan er zomaar een mens of een olifant op je gaan staan en als het stormt, waai je misschien van de wereld af. Nee, eigenlijk zou je als mier gewoon in je hoop moeten blijven en rustig afwachten wat er gebeurt. Maar dat kan niet. Want alleen in de boze buitenwereld zijn lekkere suikerklontjes en koekkruimels. Die moet de mier ophalen om te kunnen leven. Tenminste de maxi-mieren moeten dat. De kleintjes zijn verplicht eerst nog veel leren. En om hen veilig te stellen worden ze met touwen aan hun hoop vastgemaakt. Ja, je hoort het goed. De kleine miertjes worden vastgebonden. Dat klinkt heel gemeen, maar je moet weten dat maxi-mieren dat alleen doen omdat die mini-miertjes anders vertrapt zouden worden.

In de mierenwereld van verschillende hopen woonde eens een maxi-mier die Gedoe heette. Zij deed alles anders. Zij wilde niemand vastbinden. Touwen snijden en dat doet pijn. Gedoe dacht dat het anders kon en deed dat ook, anderen gingen meedoen en zo ontstond een nieuwe hoop waar ze mini-miertjes ieder op hun eigen wijze  hun vrijheid gunden. Er werd hard gewerkt en al doende schepte Gedoe vertrouwen en met dat vertrouwen weefde ze een net dat de minimiertjes zou beschermen tegen de boze buitenwereld.

In Gedoe’s hoop woonde Geweten. Ze was een wat vreemde maxi-mier, omdat ze vaak in zichzelf gekeerd was en niet veel leek te doen. Ze wist alleen en weten kun je niet zien, dus misschien wist ze wel de verkeerde dingen. Dat zaaide twijfel. Dus waar Gedoe in vertrouwen veiligheid bouwde, brak Geweten dat met haar twijfel af. Dat voelde niet fijn. Gedoe moest nu nog meer doen om haar bouwsel tegen andere (soms vijandige) mierenhopen te beschermen; en ze deed al zoveel. Toen een paar kleine miertjes ook nog eens uit haar net ontsnapten en een internetsnack binnenhaalden was de maat vol. Ze pakte een paar touwtjes – heel klein en dun, ze vielen nauwelijks op tussen al dat vertrouwen – en bond de stoute en voor de zekerheid alle andere mini-miertjes vast. Als ze van het internet afbleven, was er niets aan de hand.

Iedereen was het met Gedoe eens, behalve Geweten. Zij wist uit ervaring hoe mini-miertjes kapot gesneden konden worden en wilde hen hun eigen net van vertrouwen laten weven. Gedoe had andere ervaringen en zag haar hoop in Gewetens ideeën vervliegen. Dus zaaide ze twijfel. Makkie natuurlijk! Want wat was Geweten anders dan twijfel? Zo joeg Gedoe haar haar hoop uit. En als die hoop niet de bodem is ingeslagen, leeft zij nog lang en gelukkig.


PRIESTERSCHAP

In je priesterschap – je roeping, je werk – vorm je een stukje van wereld, maar die wereld vormt jou ook. Zo wordt je professie een deel van je identiteit.

ARBEID

je scheppende kracht

creatie

van een mensenhuis

steen voor steen

ieder naar eigen vermogen

ieder naar eigen kracht

ieder naar

de toekomst die haar roept.

 

ROEPING

je vormende kracht

ontvangst

van een mensenhuis

steen tegen steen

ieder tot eigen aard

ieder tot eigen ziel

ieder tot

de toekomst die haar vormt.

 

PRIESTERSCHAP

je volgroeide kracht

wijding

van het mensenhuis

steen aan steen

elkaar tot noodzaak

elkaar tot steun

scheppend

de toekomst die ons heelt.


AANVULLINGEN

Van Claartje – 1 april 2020:

Mooi stuk, Alice maar wil even terugkomen op de laatste 4 regels van het gedicht.
Elkaar tot noodzaak, elkaar tot steun, wie had 3 maanden geleden kunnen weten dat dit overal ter wereld zo’n noodzaak zou krijgen?!
Hopelijk scheppend op weg naar een toekomst die ons heelt.

Op die helende toekomst hoop ik maar, voor al die zieken, nabestaanden en mensen uit de zorg die die vreselijke beelden voorgoed op hun netvlies zullen houden.