Je verhaal delen of niet?

Vorige maand was er een lezing voor pleegouders, pleegkinderen en pleegzorgwerkers over het wel of niet vertellen van je verhaal als je pleegkind bent. De lezing heeft mij erg geraakt, niet alleen omdat ik met tienerpleegkinderen vaak tegen deze problematiek aan ben gelopen, maar ook omdat ik zelf  worstel met mijn eigen verhaal als (pleeg)kind en de hechtingsproblematiek die daaruit voortvloeit. Ik heb een verslag geschreven voor de Pleegnieuws, maar ik vind dat dit ook voor mensen buiten het pleegzorg-circuit relevant is. Voor elk kind is het delen van zijn verhaal belangrijk en wij zijn degenen die hem daar tijd en ruimte voor kunnen geven.

Er over praten of niet?!

Dit was de titel van de lezing die dr. Anne Steenbakkers op de afgelopen thema-avond van de POR hield. Een verhaal vanuit de wetenschap en tegelijk relevant voor iedereen die aanwezig was; pleegkinderen, pleegouders, medewerkers en een wethouder. Anne sprak over het levensverhaal van het pleegkind en over de behoefte om gehoord en gezien te worden. Dat willen we allemaal, maar dat ‘pleeg’ in het woord pleegkind wekt in de omgeving soms zoveel vooroordelen op, dat het kind niet gezien en zijn verhaal niet gehoord wordt. Dat is een beangstigende ervaring. Pleegjongeren uit het onderzoek, maar ook de aanwezigen in de zaal hebben die ervaring op verschillende manieren onder woorden gebracht.

Anne is voor haar onderzoek in gesprek gegaan met pleegjongeren van 15 tot 23 jaar over de manier waarop zij in hun jeugd al dan niet met anderen – pleegouders, vrienden, docenten – over hun achtergrond hebben gepraat. Want het delen van je verhaal is essentieel in de ontwikkeling van een mens.  Dat leer je van jongs af aan als je met degene waar je aan gehecht bent praat. Verhalen delen zorgt dat je als verteller inzicht krijgt in wat er om je heen en ook in jezelf gebeurt. Ook bouw je een vertrouwensband met je gesprekspartner op en oefen je invloed op haar uit. Bij pleegkinderen is er in hun jeugd vaak weinig tijd en ruimte geweest voor dit soort gesprekken – als er al betrouwbare hechtingsfiguren waren – dus hebben ze de steun van de pleegouders en soms van een therapeut nodig om de positieve en negatieve gebeurtenissen uit het verleden tot één geheel te integreren.

De belangrijkste les waarmee we naar huis gingen was dat elk kind en elk gesprek verschillend is. Het is steeds weer een kwestie van aanvoelen wat wel en niet kan. En juist dat aanvoelen is zo moeilijk als het kind nog niets wil loslaten. Het zal, als het niet eerder al goed gehecht is, de pleegouder uittesten op haar betrouwbaarheid:  Hoe ver moet ik gaan om weggestuurd te worden?. Door steeds maar weer – zelfs als het pijn doet – hem de bevestiging te geven  dat hij mag blijven, kun je de hechtingsfiguur worden waar hij zijn verhalen aan kwijt kan.

Sommige pleegkinderen hebben nooit geleerd om hun ervaringen onder woorden te brengen. Je kunt hen  helpen door met makkelijke, concrete onderwerpen te beginnen. Kijk eens samen naar een film en praat er daarna over. Zo kom je stap voor stap dichterbij de plek waar delen mogelijk is. Al zal het verhaal in eerste instantie vaak nog fragmentarisch en inconsistent zijn. Pas als een kind zijn verhaal en dus zijn  leven geaccepteerd heeft voor wat het is, kan hij  werkelijk tot een samenhangend verhaal komen. Dat is het moment dat zij in een grotere omgeving  kan vertellen dat ze een pleegkind is. Voor sommigen is dit echter pas het moment om met hun verhaal bij jou te komen; zij verwerken hun verleden liever privé.

Belangrijk is om jongeren te stimuleren hun verhaal te delen door interesse te tonen en niet  te dwingen. Als ze praten kun je proberen te helpen eventuele gaten in hun verleden op te vullen. Doe dit dan op een zo neutraal mogelijke manier, zonder een negatief of positief oordeel over mensen en gebeurtenissen. Die zijn aan het kind zelf en ook die kunnen in tijd, plaats en per luisteraar verschillen.

Let erop dat je altijd goed communiceert met de jongeren over wat je verder met hun verhaal doet. Uit het onderzoek bleek dat dit, ook als het om jeugdzorgwerkers en voogden gaat, van essentieel belang is voor de vertrouwensrelatie.  Ze wilden weten en  lezen wat er over hen in de verschillende dossiers stond. Ook  moest het  werkelijk hun verhaal zijn en niet een verbastering ervan, geschreven door mensen die hen niet begrepen. De jongeren uit het onderzoek vertelden over het roddelcircuit en het stigma die het delen van hun verhaal bemoeilijkten. Maar in het algemeen waren ze het erover eens dat het goed was om erover te praten, al was het maar om te zorgen dat de ander rekening met hen kon houden. Ach, en dan is het op een bepaald moment wel genoeg geweest. Deze jongeren – de oudste was al 23 – waren op een leeftijd dat ze verder wilden en het verleden (voorlopig) lieten rusten.

Wil je meer weten over het onderzoek van het Foster Care Research Centre Groningen? Bezoek dan hun website https://www.rug.nl/gmw/pedagogy-and-educational-sciences/research/pleegzorg/. Hier vind je ook andere onderzoeksresultaten en een spel waarmee je op een laagdrempelige manier met je pleegkind in gesprek kunt over zijn behoeften.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *